De bebouwing in de Loodsenstraat lezen we als een typisch 19e eeuwse stedelijke morfologie, gekenmerkt door hoge rijwoningen met achterliggende tuinen & ommuurde koeren. Dit resulteert in rijwoningen met pal noord georiënteerde tuinen aan de straatzijde waar het projectgebied is gesitueerd.

 

De beperkte diepte (+- 11m) en de aanzienlijke lengte (+- 86m) van het perceel, met een hoge scheidingsmuur op de achtergrens, laten toe om een meer gunstige typologie uit te werken. Zodoende werd een schema ontworpen waarbij de woningen twee aan twee gepaard gaan, met daartussen telkens een dubbele tuinstrook. Zo ontstaan drie-gevel-woningen met een zuid-georiënteerde tuinstrook tussenin.

 

Een gelijkvloerse plint in claustra-metselwerk vormt een horizontale basis waarover de robuuste volumes worden gespreid. De plint rijgt de verschillende volumes en typologieën samen tot één geheel met de zijdelingse tuinstroken, en organiseert toegang tot woningen en tuinen. Tegelijk krijgen de tuinen privacy zonder de zuiderzon te blokkeren, en worden bomen en struiken zichtbaar vanuit de publieke ruimte, zonder inkijk te geven in de private tuinen. De  7 grondgebonden woningen worden rug aan rug gebouwd, telkens met een tussenliggend tuinstrook die schuinweg verdeeld worden tussen de flankerende woningen. De vier appartementen werden samengebracht op de hoek van het terrein met de Muidepoort.

​

​

FOTOGRAFIE

Claerhout

​